Deze Vrije-Interpretatie weerlegt de kritiek van het CGberaad op de notitie van De Hek en Zondag. Er wordt namelijk aan voorbijgegaan dat de doorwerking van civielrecht ook tot het eigene van gereformeerd kerkrecht behoort. De notitie weerlegt daarmee op goede gronden het narratief dat het kerkelijke samenleven binnen de CGK totaal zou zijn vastgelopen en dat de Rijnsburggroep de rechtmatige CGK vertegenwoordigen.

De notitie ‘notitie juridische situatie CGK’[1] van mr. De Hek en professor mr. dr. Zondag heeft de nodige aandacht gekregen in de media. Het CGBeraad voelde zich genoodzaakt zich negatief kritisch erover uit te laten, omdat in de notitie wordt geconcludeerd dat het initiatief van de Rijnsburggroep leidt tot ‘een andere kerkgenootschap dan de CGK’. Volgens het Beraad helpt deze notitie de kerken niet om het recht te herstellen en de ontwrichting van ons kerkelijke leven tegen te gaan, omdat het, volgens het Beraad, de crisis namelijk verdiept in plaats van bijdraagt aan het zoeken naar een geestelijke oplossing; alle inspanningen van de twee juristen ten spijt[2]. Echter, de notitie weerlegt het narratief van de Rijnsburggroep dat zij de rechtmatige CGK vertegenwoordigen en de conclusie dat het kerkelijke samenleven totaal zou zijn vastgelopen doordat kerkenraden zich niet houden aan de kerkorde, in het bijzonder niet houden aan synodale besluiten. Daarmee biedt deze notitie duidelijkheid en is zij een aansporing om een einde te maken aan het ontregelen van het kerkelijke leven op classicaal -, particulier- en synodaal niveau.
Geen kokervisie en blinde vlek
Ten onrechte verwijt het CGberaad De Hek en Zondag een kokervisie en blinde vlek, omdat zij in hun notitie het gereformeerde kerkrecht door een civielrechtelijke bril hebben bekeken waardoor het eigene van gereformeerd kerkrecht zou zijn miskend. Met dit verwijt wordt eraan voorbijgegaan dat de doorwerking van civielrecht ook tot het eigene van gereformeerd kerkrecht behoort. Het verband van de Christelijke Gereformeerde Kerken berust aan de kant van de kerken namelijk uitsluitend op wederkerige overeenkomst.[3] Dat is niets anders dan een civielrechtelijke overeenkomst. Deze overeenkomst is vastgelegd in de kerkorde, die naar civielrecht wordt aangemerkt als behorend tot het statuut als bedoeld in artikel 2:2 BW. Deze wederkerige overeenkomst is een overeenkomst tussen kerken, die haar in vrijheid zijn aangegaan. De burgerlijke overheid erkent, op grond van onder andere de scheiding tussen kerk en staat, dat de Christelijke Gereformeerde Kerken worden geregeerd door hun eigen kerkrecht. De aard van de Christelijke Gereformeerde kerken zelf brengt met zich mee dat het burgerlijk recht er vanuit gaat dat zij rechtspersoonlijkheid bezitten, omdat de Christelijke Gereformeerde Kerken voldoen aan het bepaalde in artikel 2:2 BW. Dit artikel bepaalt immers dat kerkgenootschappen rechtspersoonlijkheid bezitten. Hoewel de wet geen omschrijving van het begrip kerkgenootschap bevat, wordt in de parlementaire geschiedenis, jurisprudentie en literatuur aangenomen dat een kerkgenootschap zich de gemeenschappelijke godsverering van de leden op grondslag van gemeenschappelijke godsdienstige opvattingen ten doel stelt.[4] Dat de Christelijke Gereformeerde Kerken zich ten doel hebben gesteld de gemeenschappelijke godsverering van de leden op basis van gemeenschappelijke godsdienstdienstige opvattingen, lijkt geen punt van discussie; dat de gemeenschappelijkheid ten aanzien van een aantal godsdienstige opvattingen ontbreekt, doet aan haar doelstelling niet af. Bij het begin van elke Generale Synode bijvoorbeeld leggen alle afgevaardigden een openlijke verklaring af, waarmee de afgevaardigden openlijk hun instemming met de belijdenisgeschriften van de Christelijke Gereformeerde Kerken uitspreken.[5] De verklaring getuigt dat alle Christelijke Gereformeerde Kerken ‘de Belijdenis des Geloofs van de gereformeerde kerken in Nederland, de Heidelbergse Catechismus en de Leerregels van de synode van Dordrecht, gehouden in 1618 en ’19, erkennen als de volledige uitdrukking van hun geloof’. Daarmee is onmiskenbaar dat het civiele recht doorwerkt in het kerkrecht. Daarmee wordt niet de scheiding tussen kerk en staat doorbroken, maar het kerkrecht maakt gebruik van civielrechtelijke rechtsfiguren om haar orde in de kerk te structureren. Dat is niet zozeer van belang voor de motivering van het kerkrecht als wel voor de interpretatie daarvan. Ondanks de doorwerking van het civiele recht in het kerkrecht, is het kerkrecht eigensoortig recht, sui generis, en dientengevolge sui iuris, van eigen rechte.[6] En daarmee is de vraag in de notitie van De Hek en Zondag wat de juridische positie van het kerkverband is en wat dit betekent voor haar meerdere vergaderingen, - niet louter een civielrechtelijke -, maar bij uitstek ook een relevante kerkrechtelijke vraag.
Kerkrechtelijk probleem
De vraag is te meer relevant omdat, in tegenstelling tot wat het Beraad in zijn kritiek betoogt, de aard van de huidige discussie binnen de kerken voornamelijk een kerkrechtelijk probleem betreft, ecclesiologisch wellicht, maar in mindere mate een dogmatisch probleem. Wie de artikelen van het Beraad op zijn website bestudeert, kan nauwelijks tot een andere conclusie komen dan dat het hem erom te doen is dat de kerken binnen het kerkverband zich onverkort aan alle synodale besluiten houden. In zijn commentaar op het besluit van 28 maart 2025 schrijft het Beraad bijvoorbeeld: “Op deze manier is door de synode het laatste beroep gedaan op hen die afwijken om een breuk te voorkomen. Het is een oproep om door hartelijke bekering terug te keren naar de besluiten die op grond van de Schrift zijn genomen”. [7] Nog nadrukkelijker komt dit naar voren na het besluit van 3 juni 2025 om geen roepende kerk aan te wijzen. In aantal vragen en antwoorden wordt door het Beraad onomwonden gesteld dat er weliswaar nog ‘steeds 181 christelijke gereformeerde kerken zijn, maar de synodale kant van het kerkstelsel niet meer functioneert’ en dat ‘uit de bespreking op de generale synode duidelijk is geworden dat artikel 31 van de kerkorde niet meer functioneert’.[8] In dezelfde trant reageerde ook Deputaten Vertegenwoordiging door te bevestigen dat het primair gaat om een kerkrechtelijke kwestie wanneer het aan de kerkenraden schrijft in zijn brief van 5 juni 2025: “Als kerkenraad bent u geroepen de gemeente in biddend opzien tot de Heere een weg te wijzen in de huidige onzekere situatie en een antwoord te geven op de vraag: ‘Hoe verhoudt u zich tot de huidige situatie in ons kerkverband?” Dat is een vraag die door verschillende gemeenten verschillend zal worden beantwoord.[9] Daarmee suggereren het Beraad en het Deputaatschap Vertegenwoordiging dat er geen kerkverband meer zou bestaan en de kerken zich opnieuw met elkaar zouden moeten verbinden. De civielrechtelijke vragen naar de status van het kerkverband is daarmee relevant omdat het nogal verschil maakt of er 181 Christelijke Gereformeerde kerken zijn die niet langer samen een verband van kerken zijn of dat het kerkverband in kerkrechtelijk- en civielrechtelijk nog steeds bestaat. Dat is van belang voor het antwoord op de vraag hoe plaatselijke kerken zich moeten verhouden tot het kerkverband dat immers ook civielrechtelijke relevantie heeft. Daarnaast is de informatie van belang voor kerkenraden om zich te verhouden tot het initiatief van de kerkenraad van Rijnsburg, die namelijk lijkt te pretenderen dat aansluiting bij zijn initiatief impliceert een aansluiting bij de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, terwijl dat onwaar is. Alleen al om die reden is het belangrijk dat binnen het kerkverband er geen misverstand over kan bestaan dat ondanks de ontstane crisis binnen het kerkverband dit niet betekent dat daardoor het kerkverband is opgehouden te bestaan.
Geen selectieve hergroepering
De tegenwerping van het Beraad dat de civielrechtelijke analyse over de status van het kerkverband de geestelijke crisis binnen het kerkverband niet oplost, zal op zichzelf waar zijn, maar de notitie toont wel overtuigend aan dat de oplossing van de crisis binnen de CGK niet gevonden kan worden in selectieve hergroepering van een aantal gelijkgestemde kerken. Bovendien maakt zij duidelijk wat in een vorige Vrije-Interpretatie ook naar voren is gebracht, dat het de kerken zelf zijn die, overeenkomstig de tussen henzelf gemaakte wederkerige afspraken, vastgelegd in de kerkorde, de synodale kant van het kerkverband laten functioneren. Zolang de kerken zich op juiste wijze aan de kerkorde houden, functioneert het presbyteriaal-synodale stelsel.[10] Het zich houden aan de kerkorde moet niet versimpeld worden tot slechts absolute gebondenheid aan synodale besluiten, die voor de kerken te allen tijde het laatste woord hebben en zo nodig afgedwongen moeten worden; een dergelijke gebondenheid aan de kerkorde is in strijd met de belijdenis van de kerk en kan daarom niet de juiste interpretatie van de kerkorde zijn, zoals dr. Bert Loonstra terecht opmerkt over de uitleg van artikel 31 K.O. in zijn theologisch logboek.[11] Dat is namelijk niet anders dan de gebondenheid aan de kerkorde van de Moderne Paus.[12] Het zich op juiste wijze houden aan de kerkorde heeft namelijk betrekking op alle aspecten van het functioneren van het kerkverband binnen de bedding van Schrift en belijdenis en dan in het bijzonder ten aanzien van de onderdelen die van constituerende aard zijn, omdat zij de grondslag leggen voor - en de kerkelijke structuren bepalen van het kerk-zijn, zoals de synodale aspecten van het kerkverband bestaande uit meerdere vergaderingen, zijnde de classis, Particuliere - en Generale Synode. De grondslag onder het initiatief van de Rijnsburggroep om het kerkverband van onderaf opnieuw op te bouwen ontbreekt daarom, tenzij de Rijnsburggroep de keuze maakt een eigen kerkgenootschap te vormen. Dat laatste staat de Rijnsburggroep uiteraard vrij, hoe betreurenswaardig dat ook op zichzelf is. Echter, de CGK van binnenuit ontregelen door de legitimiteit van meerdere vergaderingen te ontkennen, is een niet begaanbare weg. Dat is klip en klaar duidelijk geworden door de notitie van De Hek en Zondag. En dat is een goede zaak, omdat daardoor een einde kan komen aan de door de Rijnsburggroep onnodig gecreëerde verwarring, die alleen maar tot wanorde leidt. Dat past de kerken niet, want onze God is geen God van wanorde, maar van vrede.
________________
[1] Christelijke Gereformeerde Kerken CGK. (2025d, september 18). Notitie juridische situatie CGK - Christelijke Gereformeerde Kerken: CGK. Christelijke Gereformeerde Kerken: CGK. https://cgk.nl/binnen-de-kerk/deputaatschappen/kerkorde-en-kerkrecht/no…
[2] Redactie CG Beraad. (2025c, september 18). Notitie juristen wijst kerken verkeerde richting - Christelijk Gereformeerd Beraad. Christelijk Gereformeerd Beraad. https://www.cgberaad.nl/notitie-juristen-wijst-kerken-verkeerde-richtin…
[3] Greijdanus, S. & UITGEVERIJ J. BOERSMA ENSCHEDE. (z.d.). SCHRIFTBEGINSELEN VAN KERKRECHT INZAKE MEERDERE VERGADERINGEN, pagina 19
[4] J. Roest, commentaar op art. 2:2 BW, in: Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, Deventer: Wolters Kluwer (online).
[5] Bijlage 1.32 bij artikel 50 K.O. (z.d.).
[6] Van ’t Spijker, & Van Drimmelen. (1991). Inleiding tot de studie van het Kerkrecht (Tweede herziene druk). Uitgeversmaatschappij J.H. Kok - Kampen, p.13
[7] Redactie CG Beraad. (2025a, maart 29). Sluiting met oproep tot bekering - Christelijk Gereformeerd Beraad. Christelijk Gereformeerd Beraad. https://www.cgberaad.nl/sluiting-met-oproep-tot-bekering/
[8] Redactie CG Beraad. (2025d, juni 20). De huidige kerkelijke situatie - vragen en antwoorden - Christelijk Gereformeerd Beraad. Christelijk Gereformeerd Beraad. https://www.cgberaad.nl/de-huidige-kerkelijke-situatie-vragen-en-antwoo…
[9] Brief 5 juni 2025, Deputaatschap Vertegenwoordiging
[10] Kerkrechtelijke quatsch! | Vrije-Interpretatie. (2025b, juni 21). https://vrije-interpretatie.nl/kerkrechtelijke-quatsch
[11] De CGK-synode heeft het kerkverband onnodig in een impasse gebracht – theologisch logboek. (2025c, juni 9). https://bertloonstra.nl/recent/de-cgk-synode-heeft-het-kerkverband-onno…
[12] Moderne Paus | Vrije-Interpretatie. (2022b, april 27). https://vrije-interpretatie.nl/moderne-paus
Reactie toevoegen