Kerkrechtelijke quatsch!

Op de website van Christelijk Gereformeerd Beraad wordt de stand van zaken van het CGK-kerkverband in vraag- en antwoordvorm weergegeven. Daarbij heeft het er kennelijk geen enkele moeite mee om kerkrechtelijke onzin uit te kramen om daarmee mensen doelbewust een rad voor de ogen te draaien.. Het is schijnheilig gebazel dat niets met gereformeerd kerkrecht van doen heeft, maar de wanorde doelbewust probeert te legitimeren, terwijl het de vrede in de kerken op geen enkele wijze dient, integendeel

kerkrechtelijke quatsch
Hans Bügel

Op de website van Christelijk Gereformeerd Beraad wordt de stand van zaken van het CGK-kerkverband in vraag- en antwoordvorm weergegeven[1]. Daarbij heeft het er kennelijk geen enkele moeite mee om kerkrechtelijke onzin uit te kramen om daarmee mensen doelbewust een rad voor de ogen te draaien.. Het is schijnheilig gebazel dat niets met gereformeerd kerkrecht van doen heeft, maar de wanorde doelbewust probeert te legitimeren, terwijl het de vrede in de kerken op geen enkele wijze dient, integendeel

Artikel 30
Om de bewust gecreëerde chaos binnen het kerkverband te camoufleren, is kennelijk door Christelijk Gereformeerd Beraad de theorie ontwikkeld, dat de generale synode zogenaamd geen besluiten meer kon nemen voor alle kerken samen. CGBeraad stelt dat in artikel 30 K.O. is geregeld dat er meerdere vergaderingen zijn om besluiten te nemen over de gezamenlijke zaken van de 181 kerken. De synode heeft volgens hem erkend dat ze dat niet meer voor alle kerken samen kon doen, en daarom de verantwoordelijkheid heeft teruggelegd bij de plaatselijke kerken. Dit is onjuist en onwaar. Artikel 30 K.O. gaat over de afgesproken bevoegdheid van kerkelijke samenkomsten. Het bevat een drietal beginselen die de grenzen van die bevoegdheid van de kerkelijke samenkomsten bepalen. Het eerste beginsel is dat tijdens kerkelijke samenkomsten alleen kerkelijke zaken mogen worden behandeld. Het tweede is dat die kerkelijke zaken tijdens een kerkelijke vergadering ook op kerkelijke wijze moeten gebeuren; daarmee wordt gedoeld op het karakter van of de wijze waarop kerken met elkaar vergaderen. Het karakter van een kerkelijke vergadering is heel anders dan het karakter van de wereldlijke overheid. De overheid heeft dwingend gezag, terwijl de kerkelijke wijze zich daarvan onderscheidt doordat zij niet overheersend, bevelend, niet dwingend, niet met geweld opleggend is.[2] In het bijzonder is in dit verband van belang dat kerkelijke vergaderingen hun uitspraken niet als een overheidsbevel met dwang opleggen, maar zij proberen, door overreding hun besluiten, als in overeenstemming met Gods Woord, en nodig voor het welzijn van de gemeenten, ingang te doen vinden. Ofterwijl kerkelijke vergaderingen handhaven hun gezag uitsluitend met geestelijke middelen.[3] In dit verband is prof. Rutgers zijn toelichting op artikel 30 K.O. van belang. Hij wijst erop dat  in het bijzonder in de kerken alle besluiten en regelingen ten behoeve van de kerken gemotiveerd moeten  worden en altijd op Gods Woord steunen. En als er bezwaren zijn tegen besluiten is het kerkelijk om geduldig te zijn en aan bezwaarden geen besluiten dwingend op te leggen, maar hen van de juistheid van die besluiten proberen te overtuigen. Bovendien moet bedacht worden dat in de kerkelijke vergaderingen de dienaren dienaren van Christus zijn om Gods Woord te bedienen. Ze zijn geen overheden. Dit beginsel is nodig ter bescherming tegen overheersing van kerkelijke vergaderingen, waartegen gemeenten in verzet mogen komen, omdat kerkelijke vergaderingen geen heersende macht bezitten en zij zich dat dus ook niet mogen aanmeten, terwijl plaatselijke kerken zich daaraan niet hoeven te onderwerpen. Heersen kerkelijke vergaderingen wel, dan komt er scheuring, of de kerk of gemeente moet zelf als Rome diep gezonken zijn.[4] Het derde beginsel dat in artikel 30 K.O. wordt uitgedrukt is dat classes en synodale vergaderingen een beperkter terrein hebben, waarop ze handelend optreden, dan de mindere vergaderingen zoals bijvoorbeeld een kerkenraad.[5]

Wie is bevoegd
Het betreffende artikel gaat dus helemaal niet over het nemen van besluiten over gezamenlijke zaken van de kerken, maar over de vraag wie er bevoegd is binnen het kerkverband om daarover te besluiten. Dat er sprake is van grote verdeeldheid binnen de kerken, die ook zichtbaar wordt in meerdere vergaderingen, betekent niet dat daardoor de door de gezamenlijke kerken afgesproken en in de kerkorde vastgelegde bevoegdheden zijn komen te vervallen of dat deze vergaderingen niet langer in staat zouden zijn die bevoegdheden uit te oefenen. Dat de synode geen oplossingen heeft voor de toekomst van het kerkverband, betekent niet dat zij alle andere zaken zomaar uit haar handen mag laten vallen. Integendeel, de plaatselijke kerken hebben, in de kerkorde, aan meerdere vergaderingen de opdracht gegeven om wat de mindere vergaderingen niet konden afdoen, of wat behoort tot de kerken van de meerdere vergadering in het algemeen, af te handelen. Hiermee wordt dus niet alleen de zelfstandigheid en de vrijheid van de plaatselijke kerken verzekerd, maar tegelijkertijd de kring van bevoegdheid van meerdere ver­gaderingen afgebakend.[6] Deze in de kerkorde aan meerdere vergaderingen toebedeelde bevoegdheid impliceert ook dat meerdere vergaderingen verantwoordelijk zijn voor de uitoefening van deze bevoegdheid. Het is daarom niet mogelijk om de bevoegdheid om kerkelijke zaken te behandelen conform artikel 30 K.O., los te maken van de daarbij behorende verantwoordelijkheid, om die laatste vervolgens bij de plaatselijke kerken te beleggen. Een meerdere vergadering heeft namelijk niet van zichzelf de bevoegdheid om haar eigen verantwoordelijkheid over te dragen aan anderen of die te delegeren. Die bevoegdheid heeft de kerkorde haar niet toegekend, terwijl bovendien de verantwoordelijkheid voor de opgedragen taken onlosmakelijk zijn verbonden met de verleende bevoegdheid. Het zijn twee zijden van dezelfde medaille. Ze zijn niet van elkaar scheiden. Zodra iemand de macht of het recht krijgt om iets te doen, de bevoegdheid heeft, dan krijgt diegene automatisch de plicht om de gevolgen daarvan te dragen en daarvoor verantwoording af te leggen. De synode heeft geweigerd haar taak uit te voeren door besluiten te nemen die buiten haar bevoegdheid gaan.

Bij uitstek bevoegd
Bovendien wordt er op de CGBeraad site aan voorbijgegaan dat meerdere vergaderingen bij uitstek bevoegd zijn om gezamenlijke zaken te behandelen. Dit impliceert dat als het gezamenlijke zaken betreft, het ook per definitie over de gezamenlijke kerken gaat; dat ligt in de aard van de zaak besloten. De uitspraak van CGBeraad dat ‘de synode zou hebben erkend dat zij geen besluiten meer kon nemen voor alle kerken samen en daarom de verantwoordelijkheid teruglegt bij de plaatselijke kerken’, is dan ook een zinledige opmerking. Dat het niet mogelijk bleek om tot een besluit te komen over met name de toekomst van het kerkverband betekent niet dat een volgende synode ook geen besluit zou kunnen nemen. Dat een synode geen gebruikmaakt van zijn bevoegdheid om te besluiten, omdat de vergadering nog niet rijp is voor het nemen van het besluit, betekent niet dat daarmee de bevoegdheid van de synode vervalt om op een later moment, of tijdens een volgende synode, daarover alsnog te besluiten. Of een synode nu wel of geen gebruikmaakt van haar bevoegdheid om zaken af te handelen, de bevoegdheid van de synode wordt daardoor niet aangetast. Er zijn dan ook geen feiten of omstandigheden die het de synode zouden hebben belet om de agenda volledig af te handelen en een roepende kerk aan te wijzen, maar het  ontbrak echter bij de meerderheid van synode afgevaardigden aan de wil om zulks te doen.

Dwaling moderne paus
Ook het verwijt van CGBeraad dat besluiten en meerdere vergaderingen van hun kracht zouden zijn beroofd, is onterecht. De meerdere vergaderingen zelf noch hun besluiten zijn niet zozeer van hun kracht beroofd, maar de niet-legitieme synodebesluiten hebben de gehoorzaamheid en het vertrouwen in de besluitvorming van kerkelijke vergaderingen ondermijnd. Dit wordt veroorzaakt door het hardnekkige misverstand dat wat bij meerderheid van stemmen besloten is, vast en bondig is. De Zuid-Afrikaan Gert Kruger omschrijft dat als ‘de dwaling van de moderne paus’.[7] Hij schrijft onder andere: “Het resultaat van een meerderheidsstemming over principes uit de Schrift is dat de moderne paus (democratische beslissingen door mensen) geleidelijk werd ingevoerd door een stille revolutie om de heerschappij van Christus omver te werpen.” Deze moderne-paus-gedachte heerst ook bij de meerderheid binnen de CGK. Op Vrije-Interpretatie is naar aanleiding van het synodebesluit ViA van 2022, onder de titel ‘Moderne Paus’ daar ook de vinger bij gelegd.[8] De toepassing van de ‘moderne-paus-gedachte’ bij artikel 31 K.O. verklaart waarom kerkenraden en meerdere vergaderingen, die overtuigd zijn dat hier sprake is van  Paapse dwaling, hun gewetensvrijheid gebruiken om de besluiten niet op te volgen of daarom zelfs contrair te handelen, aangezien zij ervan overtuigd zijn in geweten dat zij God meer gehoorzaam moeten zijn dan mensen. Het 'niet-vast-en-bondig-zijn' van een besluit, ingegeven door gewetensbezwaren, impliceert immers dat de bindende kracht daaraan voor hen van meet af aan heeft ontbroken.[9] Voor zover artikel 31 K.O. al disfunctioneert, komt dat door gebrek aan legitimiteit van die besluiten, zelfs  voor het geval zij wel voor legaal gehouden worden.[10] Echter, dat betekent niet dat het appelrecht in algemene zin niet meer werkt. Dat is eenvoudigweg niet waar. En dat is ook gebleken tijdens de meest recente synode. Vanuit de kerken zijn instructies, appèlschriften en zelfs groot aantal revisieverzoeken ingediend. Het fictieve voorbeeld dat CGBeraad ten tonele voert over een kerkenraad die vindt dat de gezamenlijke kosten van het kerkverband te hoog is en zelf besluit om nog maar de helft te betalen waarvoor geen mogelijkheid bestaat om die kerkenraad tot de orde te roepen ten bewijze van het feit dat de besluiten van meerdere vergaderingen van hun kracht zijn beroofd, zegt niets over het besluit van die meerdere vergadering, maar uitsluitend iets over die kerkenraad. Meerdere vergaderingen hebben, zoals gezegd, naar hun aard immers geen dwangmiddelen om hun besluiten af te dwingen; daarin ligt dan ook niet hun kracht. Daarnaast is het een misplaatst voorbeeld omdat inzake ViA het synodale besluit disfunctioneel is wegens gebrek aan legitimiteit. Dat zegt dus niets over het gezag van besluiten van meerdere vergaderingen in het algemeen, hooguit iets over het besluit ViA in het bijzonder. Er is daarmee sprake van een verkeerde voorstelling van zaken, die geen enkele realiteitswaarde heeft.


Kerkelijk vandalisme
Misschien nog wel ernstiger is de bewering dat de gewone meerdere vergaderingen, zoals classis, particuliere synode, generale synode, niet meer wettig  kunnen samenkomen, omdat dat de kerkordelijke basis, de artikelen 30 en 31 K.O. krachteloos zou zijn geworden en niet meer zou functioneren. Het is een bizarre voorstelling van zaken die misleidend en kerkrechtelijk ondermijnend is. Het samenkomen van meerdere vergaderingen is een kerkordelijke afspraak waaraan alle 181 kerken gebonden zijn. In artikel 41 K.O. staat dat de classicale vergaderingen bestaan uit de kerken van het classicaal ressort. De classis vergadert minstens tweemaal per jaar op plaats en tijd door de vergadering vast te stellen. Aan het einde van iedere vergadering zal een kerk – bij voorkeur bij toerbeurt – worden aangewezen om de volgende classicale vergadering bijeen te roepen. De vaststelling van de kerkelijke ressorten berust bij de generale synode.[11] Dit zijn verplichtingen van de kerken, want dat zijn zij met elkaar overeengekomen en dat ligt vast in de kerkorde. In het gereformeerde kerkrecht is de plaatselijke kerk het primaire en fundamentele uitgangspunt. Vanuit dit perspectief zijn de classes dan de eerste en belangrijkste concrete uitwerking van het kerkverband, omdat zij de directe verbinding en samenwerking tussen de plaatselijke kerken organiseren. De classis functioneert als de spil waar de plaatselijke kerken hun gemeenschappelijke verantwoordelijkheid nemen en het kerkverband daadwerkelijk gestalte krijgt. Een vergadering van kerken dus.[12] De verwijzing naar de artikelen 30 K.O. en 31 K.O. komt daarom al geen betekenis toe. De classis vindt niet haar legitimiteit in de artikelen 30 k.O. en 31 K.O., maar uitsluitend in artikel 41 K.O. Bovendien verlenen de artikelen 30 K.O. en 31 K.O. geen bevoegdheden, maar schrijven zij voor waartoe vergaderingen bevoegd zijn en hoe zij rechtsgeldige besluiten kunnen nemen en op welke wijze zij rechtsbescherming bieden of zelf kunnen vragen. De voorstelling van zaken die CGBeraad  over de kerkordelijke basis voor meerdere vergaderingen geeft, is een oproep tot kerkelijk vandalisme, omdat CGBeraad kerken moedwillig aanzet om geen meerdere vergaderingen meer te houden. Het zijn de kerken zelf die, overeenkomstig de tussen henzelf gemaakte wederkerige afspraken, vastgelegd in de kerkorde, de synodale kant van het kerkverband laten functioneren. Zolang de kerken zich aan hun eigen afspraken houden, functioneert het presbyteriaal-synodale stelsel. Let wel: de verplichting om meerdere vergaderingen te houden, staat nog steeds in de kerkorde en die is ook niet tijdens de afgelopen synodevergadering gewijzigd. De brief van de kerkenraad van CGK Urk-Eben Haëzer d.d. 14 juni 2025[13] aan de plaatselijke kerken uit het ressort Zwolle, dat de kerkrechtelijke grondslag onder het classicaal samenkomen van de classis Zwolle zou zijn weggevallen om welke reden de kerken in dit resort geen rechtsgeldige besluiten meer zouden kunnen nemen, is in flagrante strijd met artikel 87 K.O.[14] en dus ook volstrekt onwaar. Artikel 87 K.O. bepaalt immers dat de kerken de artikelen van de kerkorde trouw moeten naleven totdat de synode een besluit heeft genomen tot verandering, vermeerdering of vermindering van de kerkorde. Zelfs voor het geval - wat niet zo is - de generale synode haar verantwoordelijkheid zou hebben teruggelegd bij de plaatselijke kerken, brengt dat juist een extra verplichting voor de plaatselijke kerken mee om zich aan de kerkorde te houden. Daartoe zijn de plaatselijke kerken verplicht op grond van de kerkorde en op grond van die  zogenaamde teruggelegde verantwoordelijkheid. De adviezen die CGBeraad geeft zijn kerkrechtelijk volstrekt verkeerd en ondermijnen het voortbestaan van het kerkgenootschap. Het leidt tot ontmanteling van de kerkelijke infrastructuur waardoor het verband tussen de kerken wegvalt en daarmee het functioneren van het kerkverband ter ziele gaat. Daarentegen is de oproep van de vier predikanten om het kerkelijk samenleven zo veel mogelijk voort te zetten, zowel in de plaatselijke kerken als in regionaal verband in de classes, constructief en kerkrechtelijk zuiver[15]. Die oproep verzet zich tegen de kwaadwillende opstelling van CGBeraad, dat onkerkelijk en ongeestelijk is en gericht is op en resulterend in wanorde. Dat is verwerpelijk, omdat onze God geen God van wanorde, maar van vrede is.

_______________
[1] Redactie CG Beraad. (2025, 20 juni). De huidige kerkelijke situatie  - vragen en antwoorden - Christelijk Gereformeerd Beraad. Christelijk Gereformeerd Beraad. https://www.cgberaad.nl/de-huidige-kerkelijke-situatie-vragen-en-antwoo…
[2]Rutgers, F.L. (1892-) Art. 30. (z.d.). https://kerkrecht.nl/node/1309/; 
Bouwman, H. (1934) § 61. (z.d.). https://kerkrecht.nl/node/2677/; 
[3]Bouwman, H. (1934) § 61. (z.d.). https://kerkrecht.nl/node/2677/; 
Gier, K. De (1989) art. 30. (z.d.). https://kerkrecht.nl/node/1771/; 
Rutgers, F.L. (1892-) Art. 30. (z.d.). https://kerkrecht.nl/node/1309/ ;
[4] Rutgers, F.L. (1892-) Art. 30. (z.d.). https://kerkrecht.nl/node/1309/; 
[5] Bouwman, H. (1934) § 61. (z.d.). https://kerkrecht.nl/node/2677/; 
Gier, K. De (1989) art. 30. (z.d.). https://kerkrecht.nl/node/1771/; 
Rutgers, F.L. (1892-) Art. 30. (z.d.). https://kerkrecht.nl/node/1309/; 
[6] Bouwman, H. (1934) § 61. (z.d.). https://kerkrecht.nl/node/2677/;
[7] Kruger, G. (2023, 9 januari). The reformation is dead – killed by the silent revolution of the modern Pope. GKSA 95 Stellings - RCSA 95 Theses. https://gksa95stellings.wordpress.com/2017/10/31/the-reformation-is-dea…;
[8] Moderne Paus | Vrije-Interpretatie. (2022b, april 27). https://vrije-interpretatie.nl/moderne-paus; 
[9]Bouwman, H. (1934) § 62. (z.d.). https://kerkrecht.nl/node/2678/; 
[10] Minkels, W. (2021, 21 maart). Legaal en legitiem - De Roestenburgh. De Roestenburgh. https://www.deroestenburgh.nl/legaal-en-legitiem/;
[11] Synode van Dordrecht-C. & Z./Nunspeet, 2019, p. 20
[12] Rutgers, F.L. (1892-) Art. 41. (z.d.). https://kerkrecht.nl/node/1320/; 
[13] Brief, kerkenraad CGK Eben-Haëzer, Urk, 14 juni 2025
[14] Synode van Dordrecht-C. & Z./Nunspeet. (2019b). KERKORDE van de CHRISTELIJKE GEREFORMEERDE KERKEN IN NEDERLAND, artikel 87, p.36
[15] Meijer, H. (2025, 20 juni). Dominees uit ‘midden’ Christelijke Gereformeerde Kerken: ‘Christus verbiedt ons om uiteen te gaan’. Nederlands Dagblad. De Kwaliteitskrant van Christelijk Nederland. https://www.nd.nl/geloof/protestant/1272971/dominees-uit-midden-christelijke-gereformeerde-kerk-christus-; 

Reactie toevoegen

De taalcode van de reactie.
Protected by Spam Master